Touw en touwproducten

TOUWLENGTE EN BREUKBELASTING VOLGENS ES-TRIN

ES-TRINArtikel 13.02, lid 3 - Overige uitrusting


3. Voorts moeten ten minste aanwezig zijn:
a) Stalen trossen voor het afmeren:
Ieder schip moet zijn uitgerust met 3 stalen trossen voor het meren. De minimum lengte daarvan moet bedragen:

1ste tros: scheepslengte + 20 meter, echter niet meer dan 100 meter,
2de tros: 2/3 van de eerste tros,
3de tros: 1/3 van de eerste tros,

Bij schepen met een lengte van minder dan 20 m kan de kortste tros achterwege blijven.
Deze trossen moeten berekend zijn op een minimum breeksterkte (Rs) die met behulp van de volgende formule wordt vastgesteld:

Lengte x Breedte x Diepgang = LxBxD


Voor LxBxD tot 1000 m³:

Rs= 60 + LxBxD = Kilo Newton
------------------------------------------
10


Voor LxBxD groter dan 1000 m³:

Rs= 150 + LxBxD = Kilo Newton
-------------------------------------------
100


1 Kilo Newton x 102 = Kilogram
1 Kilogram / 102 = Kilo Newton

Voor de voorgeschreven stalen trossen moet zich een keuringsbewijs volgens de Europese norm EN 10204 : 2004, model 3.1, aan boord bevinden.
Deze trossen mogen worden vervangen door andere kabels van dezelfde lengte en met dezelfde breeksterkte.

De minimumbreeksterkte voor deze kabels moet in een verklaring worden aangetekend.

b) trossen voor het slepen:
Sleepboten moeten zijn uitgerust met een bij hun functie passend aantal trossen.
De hoofdtros moet echter ten minste 100 m lang zijn en een breeksterkte hebben in kN die overeenkomt met ten minste een derde van het totale vermogen in kW van de voortstuwingsmotor(en).
Motorschepen en duwboten die mogen slepen moeten ten minste zijn uitgerust met een sleeptros van 100 m lengte, waarvan de breeksterkte in kN overeenkomt met ten minste een kwart van het totale vermogen in kW van de voortstuwingsmotor(en).

Lees meer...

 
Touwwerk
Herkules
Touwwerk & toebehoren
 
-- geen items om te tonen in deze groep --